zaterdag 15 juli 2017

Ben je alleen of....

Wanneer ik niet begrepen ben, ligt dat aan mij. Ik ben namelijk niet zo goed in het afgeven van de juiste signalen. Ik hou van jullie allemaal, duidelijker kan ik niet zijn.

Zo, dat gezegd hebbende..... Ik heb volgens mij ook ooit eens gezegd dat het hebben van kanker een ziekte is, die je alleen draagt. Die woorden, als ik die al gezegd zou hebben, moet ik terugnemen dus. De ziekte heb je met z'n allen. Jij, je direkte omgeving, je niet-direkte omgeving en verder, iedereen die je kent.

Wat je wel alleen mag doen is sterven. Net als geboren worden, doe je dit in je eentje. Misschien weggewuifd door anderen, maar gaan, doe je helemaal alleen. Daar ga je dan. Houdoeeeee!

Nu lijkt het erop dat het me allemaal van een leien dakje gaat. Nee! Het gaat niet van een leien dakje. Ik laat het misschien zo doen overkomen, maar niets is minder waar. De pijn in de spieren, de gewrichten, de teloor gegane spiermassa, de stemmingswisselingen de ik-weet-niet-wat-nog-meer voor bijwerkingen die doen mij eraan herinneren dat ik niet helemaal gezond ben. Overigens, als die bijwerkingen worden veroorzaakt door de behandeling(en), niet door de kanker op zich. Iedereen die kanker heeft, heeft op detail nivo andere, unieke, ervaringen. Generieke bijwerkingen, zoals smaakverlies, haaruitval, zijn voor iedereen hetzelfde. Maar worden door elk persoon weer anders ervaringen. Althans, dat is mijn ervaring :p De oorzaak van al deze ellende is legio. Daarom breng ik het voor gemak terug naar een wat simpelere benadering.

De oorzaak van alle kankers kan gezocht en gevonden worden in:
1. Voeding (incl mogelijke genotsmiddelen)
2. Levenswijze
En dan mag men ook bedenken dat eenieder apart reageert op elk van de oorzaken.En juist dat, die Voeding en Levenswijze, doe je meestal niet alleen. Dat behoor je te doen in gezelschap.

Doodgaan

Sinds ik (ernstig) ziek ben, denk ik er weleens over na: Alles gaat 'n keer dood. Of je nu een bloemetje bent of een walvis. Ja, óók jij ja! Walvis.....!


1, 2 Hup!

Zo ook ik. Het is niet de vraag óf ik doodga maar wannéér ik doodga. En dat geldt ook voor jullie. Alleen, mij is verteld dat mijn speelveld 1 voetbalveld is, en jullie gaan er vanuit dat jullie speelveld misschien wel 4 voetbalvelden groot is. Daar gaan jullie van uit....misschien is jullie speelveld wel 1 voetbalveld, of een kwart. Dat geldt ook voor mij.


Normaal gesproken is het mij toegezegde speelveld tig maal kleiner dan dat van jullie, de gezonde mens :p Maar misschien heb ik maar een speelveld van een half voetbalveld. Wie zal het zeggen. Wie kán het zeggen. Niemand voor zover ik weet. En, eerlijk gezegd, boeit het me voor geen meter.  Als het tijd is is het tijd. Je kunt beter niet weten wannéér dat tijdstip er is.  Uit ervaring weet ik al een beetje dat dát niet leuk is. Het is niet leuk te weten dat je tijd er bijna opzit. Laat staan dat het leuk is dat je wéét wanneer je tijd eropzit. Tot op de seconde nauwkeurig. Dan ga je af zitten tellen. En geloof me, er is geen barst aan aftellen. Daar zit je dan: 1020, 1019, 1018 enzovoort enzovoort. Je hebt geen tijd meer voor de léuke dingen in het leven. Oh wat een mooie bloem! 1010, 1009, 1008......... Nee, het onverwachte, dat avontuurlijke, dát is pas fun!


PATS! dat vliegtuig op je kop of die trein op je achterbumper. Het is dan de vraag wát er gebeurd. Ik heb het daar al eens eerder over gehad. In het ergste geval belandt ik op een wolkje met een harpje. Moet ik dát ook weer leren, harp spelen. Ook moet ik leren vliegen, dat lijkt me gaaf. Vliegen over alles heen en misschien wel dóór alles heen :)


Hoe dan ook, ik heb een speelveld. Een klein speelveld weliswaar, mar het is een speelveld. SPEEL veld. En dus ga ik erop spelen. Spelen tot ik er dood bij neerval. Eigenlijk een raar woord he, dat dood. Maar zo is het nu eenmaal. Je sterft en gaat dood.  Dat is normaal. Echter, iedereen wéét dat ik alles behalve normaal doe. Misschien ga ik éérst dood en sterf dan. Wie gaat het zeggen? Of beter, wie DURFT het mij te vertellen? :p

Kaas

De vraag hoe of dat het met me gaat, gaat tegenwoordig steevast gepaard met het , zelfgegeven antwoord "Goed zeker, gezien de omstandigheden!".

En ja, het gaat goed, gezien de omstandigheden. Die vraag echter, is aan het verdwijnen. Het heeft plaats gemaakt voor "Je ziet er goed uit!"  En ja, ik zíe er ook goed uit, al zeg ik het zelf. Eigenlijk, zie ik er best wel geweldig uit. Lekker zelfs. Als je van belegen houdt :p


Het is net als met kaas. Je hèbt er, die houden alleen maar van jonge kaas. Dan heb je er óók, die van stinkkaas houden. Maar je hèbt er, die houden van belegen kaas.


 Even terzijde, je hebt er ook, die houden van bitterballen. Je kent die figuren wel, van recepties en zo. De eerste de beste bitterbal die ze zien verdwijnt zó van de schaal in de mond van de zichzelf achtergesteld voelende bitterbal liefhebber. Die bal is héét (wat wil je). Al balancerend met die bal tussen de onder - en bovenkaak, al dan niet gepaard gaande en met wapperende handjes en openstaand mondje (hoe ge-etiquetteerd kan je zijn) met Oeh! Oeh! geluid, weten ze dat hete geval tóch nog in de maag te krijgen. Al dan niet met blijvende schade aan de binnenkant van de mond en slokdarm. Ik dwaal weer af.
Dit zijn trouwens óók die klanten die bij een buffet hun bordje overvol laden om vervolgens de helft weer weg te knikkeren. Vergezeld van een mislukte, door henzelf bedachte hautaine wereldburgerblik met bijbehorend uitbuiklichaamstaal en tandenstoker. Walgelijk is dit type mens (en gevolg)! Eigenlijk(?) zou je dit soort mens een condoom willen geven met bijbehorende tekst: "Gebruik dit condoom! Het voorkomt dat jouw soort zich uitbreidt!" Ik dwaal wéér af.


Wat ik wil zeggen is, dat wèlke vraag je ook stelt, het is àltijd de góede vraag. Het gaat er om, dát je de vraag stelt. Dát je interesse toont. Dàt, is weer wat ík heb geleerd de afgelopen 2 jaar :)

Bijwerken

Het is alweer ff geleden dat ik 's een serieus aanvoelend berichtje heb geplaatst hier.

 
Is er dan niks gebeurd? Nou nee, zó wil ik het ook weer niet stellen. Ik heb wat last van een hoestje erbij gekregen. En dat hoestje wordt gekoppeld aan mijn longen en dus, worden die onderzocht nu. Eer het zover kwam zijn er weer een paar weken voorbijgegaan. Dat laatste is ook iets. De dagen gaan aan me voorbij. Voor ik het weet mag ik weer naar bed. Het wordt saai. Dag-Licht, Dag-Licht enzovoort.

Maar goed, dat hoestje hè. Ikzelf geef de schuld aan mijn, inmiddels sterk verminderde,
afweermechanisme. Dat werkt niet naar behoren. Kennelijk heeft dit afweermechanisme een behoorlijke tik gekregen tijdens de Chemo- danwel Hormoonbehandelingen. Om van de bestraling maar niet te spreken. Hoe dan ook, het minste of geringste virusje vindt kennelijk zijn/haar weg door mijn lijfje. en blijft dan hangen, want er is niet een soort van beveiliging die dat ongemak naar buiten knikkert. Een beveiligd systeem is dus een must. OVERAL. Niet alleen in mijn lijfje.  Een ander woord voor beveiling is ook wel Defensie :p Ik dwaal af.

Mijn hoestje dus. Vroeger, toen ik nog jong en sterk was, had ik een goed werkend afweersysteem. Elk hoestje, dat in mij de kop opstak, werd zonder pardon aangevallen, onthoofd en  veranderd in een zielig hoopje slijm dat uitgekotst werd. Dat uitkotsen is nogal overdreven hoor. Tis maar om aan te geven dat dat een ongewenst hoestje was. Ik was in ieder geval van dat ongemakkelijk hoestje verlost. Nu echter, blijft dat hoestje hangen. Om dáár vanaf te komen, is een bezoekje aan het ziekenhuis gewenst.

Eerst wil men onderzoek doen natuurlijk. Want dat hoestje, is misschien wel een ongewoon hoestje. Een hoestje dat zwaarder geschut vereist.  Zo'n ziekenhuis is dan ook net als de NATO. Wat ik niet in huis heb, hebben ze daar waarschijnlijk wel.  Nu zit ik weer even af te wachten. Wat het resultaat is van die onderzoekjes.

Zo af en toe krijg ik de opmerking  dat ik o zo positief ben over al hetgeen ik krijg. Over al hetgeen mij overkòmt.
Ik heb er zo eens over nagedacht en..... Ik ben helemaal niet zo positief!
Ik heb alleen geen tijd om schrik (=angst) te hebben. Ik moet door. Er is altijd wel iets waar ik geen verstand van heb en waar mèn vindt dat ik er wèl verstand van moét hebben. Dat mèn, is dan mijn(direkte) omgeving òf ikzelf..

Moest ik eerst verstand hebben van de prostaatkanker, de behandelingen, het bloggen,  het ziekteverloop, de UWV, de Wet Poortwachter, de (parttime)inzetbaarheid, de beloning van de inzetbaarheid, het hoestje, de behandelingen van dat hoestje, al dan niet trainen.

Trainen? Tuurlijk trainen! Maar met welke intensiteit, wat voor voeding .
Ga zo maar door. Ik sta niet stil. Dat kan ook niet. Ik moet dat ook gaan vastleggen. Anders gaat die kennis verloren wanneer ík besluit heen te gaan. En dat willen we niet, toch?




Een goede vriend van me zei een tijdje geleden dat ik Milder geworden ben. Milder! wat is dat eigenlijk? In het engels: 
gentle and not easily provoked. Ik ben dus een watjes-lombok aan het worden en neem afscheid van het Tjabe Rawit zijn. (Voor de witte mens: Voor JULLIE is lombok een Spaanse peper. Om het makkelijk te maken.: De  Spaanse peper vindt zijn oorsprong  in Midden-Amerika. Voor de INDO: Een goeie LOMBOK is pedis! Een Tjabe Rawit al helemaal!)

Hm, ik mag dat wel dat milder. Dat klinkt goed en eerlijk gezegd, mijn ouwe goede vriend heeft gelijk (sorry voor dat ouwe, Bob!). Ik ben inderdaad wat milder geworden. Maar niet voor dat hoestje en zeker niet voor die tumor! Eruit als dat kan! En wel nu!  Wat denken ze! Dat ze zomaar op mijn kosten in míjn lijfje mogen zitten? Echt niet!




Dat wat betreft mijn mildere kant. Ik schei ermee uit, met dat bloggen nu. Eerst koffie en dan weer verder. Ik leer wat af :p



ps. Mocht het een en ander wat onsamenhangend op uw gestructueerde hersentjes overkomen: U heeft gelijk, Nu, verdwijn uit mijn gezichtsveld! Ik wil van de tuin genieten. Met volle teugen!
K*TPAAL!



Dieptevrees

Er zijn van die dagen, dan wil ik in het gras liggen, naar boven kijken. Naar die witte wolken en diepblauwe hemel daarachter.
Dan beeld ik me in dat ik ga vallen.  Naar boven. Langs die wolken, het diepblauwe tegemoet. Maar dan opeens krijg ik rillingen. Ik heb hoogtevrees. Het duizelt me. Weer terug op aarde, in het gras, sta ik op. Nog steeds wat duizelig. Verdorie, dat was een hele rit! En dan, ga ik me afvragen. Waarom werd ik duizelig? Ik lag met mijn rug op de grond, notabene! Dus hoogtevrees kan het niet zijn. Dieptevrees! Dat moet het wezen! Volgens geleerde koppen is dieptevrees een subvorm van hoogtevrees. Ammehoela! ik heb dieptevrees. Punt! Maar, wanneer ik recht voor me uit kijk of naar beneden, de diepte in, en ik sta gewoon, dan heb ik nergens last van. Het doet zich alleen voor als ik naar boven kijk. Dan val ik om. Of ik nu lig of sta of hang of...... Ik val gewoon om. Met een gevoel van duizelig zijn. Ik heb dus een afwijkende vorm van dieptevrees. Of hoogtevrees, zo U wilt.
 
Vrees voor m'n tumor heb ik niet. Dus ik heb geen tumorvrees. En juist voor die tumor moet ik vrees hebben. Want die tumor kan een einde maken aan mijn leven. Dan heb ik in ieder geval geen hoogtevrees en/of dieptevrees meer. 
 
Als ik later een engel ben (want dat word ik) dan kijk ik niet richting hemel, naar boven dus. Want dan val ik van mijn wolkje. Nee, ik kijk naar beneden. Als ik al kijk. En heel af en toe zweef ik naar beneden. Om iemand tegen z'n of heur kop te tikken. Gewoon. Dat is leuk. En dan haast ik me weer naar m'n wolkje en speel wat op m'n harpje. Of fluitje. Of ukelele, En dan denk ik, een beetje weemoedig aan die dagen dat ik op m'n rug kon liggen. In het gras. Als levend mens. Naar boven turend. Misschien heb ik als engel helemaal geen hoogtevrees meer, of dieptevrees. Ik heb die vleugels niet voor niets op m'n rug :p