maandag 25 april 2016

Mijmeren

Soms vergeet ik dat ik kanker heb. Sterker nog, dat ik niet meer te genezen ben. Ja, ik heb dan wel last van pijn en opvliegers en mijn strak lijf neemt vormen aan welke ik jaren (met succes) heb bestreden.



Maar ik ben er aan gewend geraakt denk ik. Aan die bijwerkingen. Wat wel in mijn hoofd blijft spoken is de zin "Wanneer wordt die tumor hormoonresistent?" Ik kan het dan ook niet geloven dat ik het onderspit moet delven aan iets wat ik niet eens zien kan.


Sterker nog, ik voel'm niet eens. Die tumor. Het enige waar ik last van heb, zijn de bijwerkingen van de medicijnen die me moeten helpen te overleven. Ook al is dat dan maar tijdelijk.




Ik weet niet of ik het al eens genoemd heb, maar ik ben wel benieuwd naar hoe dat eigenlijk gaat.  Hoe het is om naar het einde te gaan. Hoe dat aanvoelt. Eigenlijk wil ik dat niet eens weten, maar dat het komen gaat is een ding wat zeker is. En dus wil ik het wel weten. Ik wil weten of mijn vermoeden juist is. Maar als ik het dan weet, dan is het zover. Dus wil ik het niet weten. *zucht*




Na het voetballen, even wat anders, werd ik een actief fietser met een passie voor het echte werk: wielrennen. En ik moet zeggen (achteraf), ik had best wel wat kracht in mijn beentjes. Toen ik nog jong was kon ik de heuveltjes goed hebben en begon met sprinten toen het heuvelwerk te zwaar voor mijn lijfje werd. En die kracht, die sprintkracht, ben ik verloren. Sterker nog, ik rijd geen deukje in een pakje boter. Ik denk eerder dat ik net zo hard terugbuts! Dat zijn de eerste tekenen voor het verval. Ik probeer dat verval terug te dringen door weer te trainen maar lusteloosheid en moeheid staan dit in de weg. En dus is er bijwerking nummer zoveel bijgeslopen: Krachtverlies.




Dat ik steeds meer last krijg, dat merk ik wel. Maar ik niet alleen. Ook Anja (mijn partner in crime) merkt het. En erger, Anja ziet ook dat ik het almaar moeilijker krijg. En dat is misschien wel het ergste. Je ziet het, maar kunt er niks tegen doen. Wat dat betreft heeft zij het moeilijker dan ik. Zoals zo vaak het geval is met partners waarvan de partner niet meer te genezen is. En allebei hebben we er niet om gevraagd. Allebei hebben we gedacht samen oud te worden.




En nu komt 'oud' wel heel dichtbij zo. Tenminste, als het verval zich structureel doorzet. Het verval kan ook een hele tijd stíl blijven staan. En dat is alleen leuk voor de statistieken achteraf. Dan wordt er gezegd "Goh, hij heeft het eigenlijk nog best wel lang volgehouden hè!" Ja best wel. Tot dan, leven we van uitslag naar uitslag, van behandeling naar behandeling. En dus stopt het leven elke keer als we het ziekenhuis binnenlopen en start het leven opnieuw als we het ziekenhuis uitlopen. Reincarnatie bestaat dus wel, voor zolang als het duurt. We reincarneren wat af! Wie weet mag ik me reincarneringsdeskundige noemen en krijg ik een goed betaald project ergens in India. Bij die vieze Ganges. Waar ze al die dooien verbranden en in de rivier gooien. En jij maar met je mond open rondjes zwemmen in de veronderstelling gezond bezig te zijn.  En das weer goed voor mij. Want dan ben jij de volgende die reincarneren moet.


Maar goed, wat ik wil is voldoende energie. Energie, om de tuin zo te modelleren zoals ik dat wil. Energie om weg te doen wat ik weg wil doen. Energie om te doen wat ik wil doen. En energie om te blijven mijmeren. Je zult zeggen "Energie om te mijmeren? Daar heb je toch geen energie voor nodig!" Nou geloof me, dat heb je wel! Want wat als ik tijdens het mijmeren in slaap val? Nou dan, ook mijmeren kost energie. Je moest eens weten wat ik allemaal gedaan heb als ik mijmer :p

maandag 11 april 2016

Soms, wil ik niet meer

Ja, soms wil ik niet meer. Dan wil ik niks meer horen, niks meer zien, niks meer proeven, niks meer voelen. Ik wil dan rust. En dát, die rust, die krijg ik niet. Dan zit er weer een pijntje in de weg. Of, ik proef niet wat ik wil proeven. Of ik hoor dan altijd de verkeerde dingen. Of ik zie de verkeerde dingen. Waarschijnlijk zit er iets niet goed in mijn hersenbrij. Waarschijnlijk is er iets op de verkeerde plek gezet daar. Door een of ander chemisch goedje. Misschien krijg ik wel telkens een kleine kortsluiting. Dat zou in ieder geval de opvliegers verklaren.


Soms wil ik niet eens naar bed. Want in bed krijg ik steevast last van warmte. Waardoor ik dus niet kan slapen. Ja, op de bank voor de televisie heb ik daar geen last van. Dan vallen mijn oogjes toe. Maar dat is volgens mij altijd al zo geweest. Dat ik op de bank in slaap val.


Ja, een mens zit raar in elkaar. Waarom raar? Misschien omdat ik niet snap hoe al die onderdelen in je lijf  met elkaar interacteert. En al helemaal niet wanneer al die onderdelen door middel van allerlei medicijnen de weg kwijt zijn. En waarschijnlijk, is het maar goed dat ik dat niet snap :)


Laat mij mijn ding maar doen. Oók als dat betekent dat ik niks wil doen. Of misschien wel júist wanneer ik niks wil doen. Want ook dát is een stukje 'kwaliteit van het leven'. Rust.