maandag 13 november 2017

Ik zou willen dat ik...

  • iedere dag weer overleef
  • dat ik weer door kan slapen 'snachts zonder te moeten denken aan zaken die niks met kanker te maken hebben
  • geen pijn meer heb, niet in m'n botjes, gewrichtjes of in m'n hart
  • niet hoef toe te geven aan de steeds opkomende vermoeidheid
  • de conditie weer terug had, net als de kracht. Dat explosieve.
  • niet afhankelijk wordt van de kanker. Het gevolg en de behandeling(en)
  • mezelf weer eens kon zijn. Want ik ben aan het veranderen, zeggen ze. Maar ze zeggen zoveel.
  • dat ik de Monte Baldo, Die kloteberg aan het Gardameer weer eens bedwingen kan. Met de racefiets uiteraard. Hoe maakt mij niet uit. Als ik maar boven kom, òp de fiets natuurlijk :P
  • dat we, Anja en ik, met de Chrysler naar het Gardameer (I) kunnen gaan.
  • dat we de camping waar we met de jongens goede en warme herinneringen aan hebben weer eens aan kunnen doen. Mèt schoondochter Moon en kleinkind Yula uiteraard! We hebben daar meebeleefd dat de kou van een, aldaar gekocht, ijsblok moest komen (ingegraven in de keiharde grond) tot en met de airco van de gehuurde caravan.
  • een goeie jongen, voor anderen: man, mag zijn.


Als dat allemaal weer goed komt, durf ik weer plannen te maken. Durf ik weer het voortouw te nemen. Kan ik voor mezelf weer een visie vormen dat in ieder geval een paar maanden vooruit is. In het gunstigste geval zelfs een jaar! En ja, ik ben aan het veranderen. Dat is zo vreemd niet. Net zoals het niet vreemd is dat er anderen zijn, in mijn 'vriendenkring', die eigenlijk mee móeten veranderen maar niet mee kúnnen veranderen. De hippies onder de mensen zogezegd, ook ik heb die dus in mijn vriendenkring :p Eerlijk gezegd: Iederéén verandert, maar niet iedereen ziet dat of wilt dat zien.




Er zijn er nu eenmaal die niet met mij willen meeveranderen en van hen móet ik afscheid nemen, als vriend. Wellicht dat dáármee bedoeld wordt dat je je vrienden pas in nood leert kennen. En geloof me, wanneer ik vrienden schrijf, in meervoud dus, dan ben je rijk. Voor het overige is het enige wat je hiervan leert, dat er figuren zijn in jouw 'vriendenkring', die niet met jou kunnen meeveranderen in een bepaalde situatie. Is dat erg? Hm.. dat kán erg zijn. Is dat vreemd? Nee, dat is niet vreemd. Dat is nu eenmaal een gegeven.


Voor je kinderen en kleinkind(eren) zal dit niet veel uitmaken. Het blijven immers je kinderen en kleinkind(eren), nietwaar? Een deel van hun genen is van joú. Voor je partner en anderen is het een ander verhaal. Zij voelden zich ooit eens tot je aangetrokken. Waarschijnlijk omdat íets in je, hèn aansprak. Wanneer je aan het veranderen bent en dat íets verdwijnt, verdwijnt ook de initiele interesse van die ander. Zo werkt dat nu eenmaal.


Nu is het wèl zo, dat de mate van interesse van die ander in jou, bepalend is voor het wíllen mee-veranderen mèt jou. Het wordt ietwat complex nu hè. Iets simpeler gezegd, hoe béter de ander jou kent en wilt leren kennen, des te màkkelijker is het voor hem/haar/het (transgendervriendelijk!) om mèt jou mee te veranderen. Die verandering is noodzakelijk om een bepaalde situatie het hoofd te kunnen bieden.
Bijvoorbeeld, je wordt scheel. Je loopt nu de kans dat anderen je als Schele gaan zien en ook als zodanig na gaan roepen. Wanneer je dán nog steeds aantrekkelijk bent voor de ander, dan wordt het mee-veranderen van die ander voor jou makkelijker.


Dus, wanneer je sámen kunt veranderen, is dat mooi meegenomen. Dan wordt het overleven omgeven met een gouden rand. Kan dat, om één of andere reden, niet samen, dan heb je pech. Dan mag je helemaal alleen overleven. En dat is tig keer moeilijker en zwaarder. Neem dat maar van me aan.


Ik wil heel wat, zo te zien. Het lijkt ook wat op een bucket-list. Een paar van die wensen, kan ik zelf invullen. Een ander deel niet. Dat maakt mij afhankelijk. En afhankelijkheid betekent verlies van controle. En Controle, is iets wat ik nodig heb. Klaar.


Ik wil dus maar 1 ding: Overleven. Dan komt de rest als vanzelf. Alweer klaar nu! :p

donderdag 2 november 2017

Eiland

Vroeger deden  we alles samen. Anja en ik. Althans, dat gevoel had ik. Ik trok het ook wat naar me toe. Wat we uitgaven en waaraan. Tegenwoordig weet ik niet meer waar het geld naar toe gaat. Ik weet zelfs niet meer wat ik leuk vind (geintjuhh!).
Sinds mijn ziekte zal het me een halve worst wezen. Maar toch, nu het voortduurt, nu ik in leven blíjf, wil ik de draad weer oppakken. Ik wil weer de controle terugkrijgen. Onder andere op het financiele vlak vallen de gaten. Wat komt er binnen, wat geven we uit en waaraan. Dat weet ik nu niet. Ik zit alleen op een eiland. Dat gevoel heb ik. Een eilandgevoel.

Het gaat, zoals ik, voor mezelf, voorspeld heb. Ik ben alleen geboren en ik zal alleen sterven. Maar alleen leven? Dat had ik me zo niet voorgesteld. En toch, het heeft er alle schijn van. Misschien heb ik dat zelf ook wel in de hand. Zoals al dat andere. Sinds de ziekte moet ik verstand hebben van kanker en de gevolgen van de kanker.

Die gevolgen, overigens, zijn niet mis. Denk aan de kanker zelf, het werk, de financieen (dáár heb je ze weer), de directe omgeving, het huis. Dat zijn zomaar 5 hoofdonderwerpen waar ik aan denk. En dan komen de subonderwerpen zoals Wat is kanker, de Werkgever, het Salaris, de Opdrachtgever, het UWV, HR, de inkomsten, de uitgaven, je partner, je kinderen, je kleindochter, je vrienden (want weet je wel wat je ze aandoet), wat er zoal nog aan het huis moet gebeuren. Dat is allemaal ondergeschikt aan die ene ziekte: de Kanker.

Het zijn allemaal van die kleine dingen. Kleine dingen, maar je moet er wel de nodige aandacht aan geven. Anders vallen die kleine dingen om.

Je bent ziek. Ernstig zoals men jou wilt doen geloven. Maar als jij, als zieke, niets aan die kleine dingen doet, wie doet dat dan? Dood ga ik voorlopig nog niet. Tenminste, dat gevóel heb ik.

Ik moet mijn leven weer oppakken. Dat wordt van me verwacht. Ik heb nu lang genoeg op sterven gelegen.  Ik heb die eerste periode overleefd (schouderklopje), ik moet weer's aan de slag. Ernstig ziek zijn is niet erg, maar dan moet je wel op korte termijn de pijp aan Maarten geven. Anders heeft het, publicitair gezien, zeker geen zin. Dus, wanneer je maar door blíjft leven kan je net zo goed aan dat waslijstje beginnen. En, ook weer dus, ga ik dat laatste maar doen. Ook al zit ik alleen op een eiland.  Een eiland tussen eilandjes.

Misschien is dat wel handig hoor, op een eiland zitten. Handig, maar niet leuk. Alleen is ook maar alleen. En tóch, ik ben er nog.

Het is alsof iedereen zit te wachten tot je gaat. De praktijk is: Je bènt er wel, maar je hoort er op één of andere manier toch niet bij. Bijvoorbeeld bij de friettent: "Ja maar, lúst hij dat wel?" met een schuin oog mij aanwijzend.... Ik zie dat wel hoor!

Ik ben veranderd. Dat wil ik meteen geloven, maar iedereen om mij heen is óók veranderd.

Er zijn er, echter, die zijn niks veranderd. Nog geen spatje. Dat vinden ze zelf. Dat kan óók. Je hèbt er namelijk bij, die nóóit mee wíllen veranderen. Die lopen er nog steeds bij als honderd jaar geleden. Let wel, die zíjn er.

Je móet dus mee veranderen, als je omgeving daar om vraagt. Dat moet je zíen. Als je dat níet ziet, heb je een gebrek, maar dàt is een ander verhaal. Je móet dus méé veranderen, óók jij.  Je wilt toch niet in een of andere modus blijven hangen zeker. Hippie!


Wat je níet moet doen, is mij van m'n eiland af trekken, jouw eiland op. Want daar zitten we dan, op jouw eiland tussen al die andere eilandjes. En maar wuiven. Nee, dan zit ik liever op m'n eigen eiland. Trek me van m'n eiland als jij op het vàste land zit. Dan heb je méér kans dat ik blij word. Blij van al die andere vaste land bewoners. Want dat is meestal volk dat mee (wilt) veranderen. Meestàl hè. Zo niet, schoppen we ze een of ander eiland op. Lang leve de Democratie!

Die zijn er genoeg hoor, die níet willen veranderen. Dat zie ik nu. Vooral sinds mijn (ernstige :P) ziekte. En toch,  het enige wat je hoeft te doen is toegeven.

Geef toe dat ik kanker heb. Geef toe dat ik ongeneeslijk ziek ben. En zie, je gaat me weer zien zoals ik ben. Zoals ik nú ben. En je kan nog tegen me praten ook. Je kan me ook schoppen, maar dan loop je de kans dat ik wat breek én dat ik terugschop. Hard ook. Binnenkant schoen, buitenkant schoen, wat jíj wilt :p Dat schoppen, dat wil ik niet. Jij ook niet, denk ik :p Maar dát, is weer een ander verhaal.