Vroeger deden we alles samen. Anja en ik. Althans, dat gevoel had ik. Ik trok het ook wat naar me toe. Wat we uitgaven en waaraan. Tegenwoordig weet ik niet meer waar het geld naar toe gaat. Ik weet zelfs niet meer wat ik leuk vind (geintjuhh!).
Sinds mijn ziekte zal het me een halve worst wezen. Maar toch, nu het voortduurt, nu ik in leven blíjf, wil ik de draad weer oppakken. Ik wil weer de controle terugkrijgen. Onder andere op het financiele vlak vallen de gaten. Wat komt er binnen, wat geven we uit en waaraan. Dat weet ik nu niet. Ik zit alleen op een eiland. Dat gevoel heb ik. Een eilandgevoel.
Het gaat, zoals ik, voor mezelf, voorspeld heb. Ik ben alleen geboren en ik zal alleen sterven. Maar alleen leven? Dat had ik me zo niet voorgesteld. En toch, het heeft er alle schijn van. Misschien heb ik dat zelf ook wel in de hand. Zoals al dat andere. Sinds de ziekte moet ik verstand hebben van kanker en de gevolgen van de kanker.
Die gevolgen, overigens, zijn niet mis. Denk aan de kanker zelf, het werk, de financieen (dáár heb je ze weer), de directe omgeving, het huis. Dat zijn zomaar 5 hoofdonderwerpen waar ik aan denk. En dan komen de subonderwerpen zoals Wat is kanker, de Werkgever, het Salaris, de Opdrachtgever, het UWV, HR, de inkomsten, de uitgaven, je partner, je kinderen, je kleindochter, je vrienden (want weet je wel wat je ze aandoet), wat er zoal nog aan het huis moet gebeuren. Dat is allemaal ondergeschikt aan die ene ziekte: de Kanker.
Het zijn allemaal van die kleine dingen. Kleine dingen, maar je moet er wel de nodige aandacht aan geven. Anders vallen die kleine dingen om.
Je bent ziek. Ernstig zoals men jou wilt doen geloven. Maar als jij, als zieke, niets aan die kleine dingen doet, wie doet dat dan? Dood ga ik voorlopig nog niet. Tenminste, dat gevóel heb ik.
Ik moet mijn leven weer oppakken. Dat wordt van me verwacht. Ik heb nu lang genoeg op sterven gelegen. Ik heb die eerste periode overleefd (schouderklopje), ik moet weer's aan de slag. Ernstig ziek zijn is niet erg, maar dan moet je wel op korte termijn de pijp aan Maarten geven. Anders heeft het, publicitair gezien, zeker geen zin. Dus, wanneer je maar door blíjft leven kan je net zo goed aan dat waslijstje beginnen. En, ook weer dus, ga ik dat laatste maar doen. Ook al zit ik alleen op een eiland. Een eiland tussen eilandjes.
Misschien is dat wel handig hoor, op een eiland zitten. Handig, maar niet leuk. Alleen is ook maar alleen. En tóch, ik ben er nog.
Het is alsof iedereen zit te wachten tot je gaat. De praktijk is: Je bènt er wel, maar je hoort er op één of andere manier toch niet bij. Bijvoorbeeld bij de friettent: "Ja maar, lúst hij dat wel?" met een schuin oog mij aanwijzend.... Ik zie dat wel hoor!
Ik ben veranderd. Dat wil ik meteen geloven, maar iedereen om mij heen is óók veranderd.
Er zijn er, echter, die zijn niks veranderd. Nog geen spatje. Dat vinden ze zelf. Dat kan óók. Je hèbt er namelijk bij, die nóóit mee wíllen veranderen. Die lopen er nog steeds bij als honderd jaar geleden. Let wel, die zíjn er.
Je móet dus mee veranderen, als je omgeving daar om vraagt. Dat moet je zíen. Als je dat níet ziet, heb je een gebrek, maar dàt is een ander verhaal. Je móet dus méé veranderen, óók jij. Je wilt toch niet in een of andere modus blijven hangen zeker. Hippie!
Wat je níet moet doen, is mij van m'n eiland af trekken, jouw eiland op. Want daar zitten we dan, op jouw eiland tussen al die andere eilandjes. En maar wuiven. Nee, dan zit ik liever op m'n eigen eiland. Trek me van m'n eiland als jij op het vàste land zit. Dan heb je méér kans dat ik blij word. Blij van al die andere vaste land bewoners. Want dat is meestal volk dat mee (wilt) veranderen. Meestàl hè. Zo niet, schoppen we ze een of ander eiland op. Lang leve de Democratie!
Die zijn er genoeg hoor, die níet willen veranderen. Dat zie ik nu.
Vooral sinds mijn (ernstige :P) ziekte. En toch, het enige wat je hoeft te doen is
toegeven.
Geef toe dat ik kanker heb. Geef toe dat ik ongeneeslijk ziek
ben. En zie, je gaat me weer zien zoals ik ben. Zoals ik nú ben. En je
kan nog tegen me praten ook. Je kan me ook schoppen, maar dan loop je de
kans dat ik wat breek én dat ik terugschop. Hard ook. Binnenkant
schoen, buitenkant schoen, wat jíj wilt :p Dat schoppen, dat wil
ik niet. Jij ook niet, denk ik :p Maar dát, is weer een ander verhaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten