donderdag 28 juli 2016

Terreur

Gisteren* werd nog eens onderstreept wat terreur zoal inhoudt. Op de dag dat bekend werd gemaakt wat de huidige conditie van mijn tumor is, liet een ander soort tumor weten dat het er óók nog steeds is. Die tumor heet IS of ISIS zo U wilt.



Valt IS te vergelijken met een tumor? Jazeker wel. Een uitgezaaide tumor nog wel.
Indien IS niet uitgezaaid zou zijn, zou het simpel weggesneden kunnen worden. Maar het is uitgezaaid. Uitgezaaid naar in ieder geval Europa. En nu wordt het een ander verhaal. Je kunt de oorspronkelijke bron wel verwijderen, maar die oorspronkelijke bron heeft zich uitgebreid. Naar Europa.


En nu wordt het moeilijk. Want hoe bestrijdt je een uitgezaaide tumor als IS? Net als mijn tumor? Konstant klappen uitdelen? Schoppen mag trouwens ook. Zo ook elleboogjes uitdelen en oren afbijten. Alles is geoorloofd.


Het vervelende is, dat IS dezelfde tactiek hanteert. Alles is geoorloofd. En ik maar snel beginnen met klappen uitdelen want in dit geval, is het altijd te laat! Hoezo verdachte personen in het vrij laten en bewaken. Oppakken die hap! Je bent niet zómaar verdacht! Maar,eenmaal opgepakt, heb je in ieder geval de zekerheid dat díe personen, niet eigenhandig onschuldige mede-landers kunnen vermoorden en kun je je focussen op loslopende cellen die vroeg of laat in de fout gaan.


*Dit bericht heb ik een tijd geleden geschreven. In Maart of Mei, maar het onderwerp blijft actueel. Jammer genoeg.

Stemmingswisselingen


Stemmingswisselingen. Heb ik er last van? Nou niet echt. Heeft mijn (directe) omgeving er last van? Nou, echt wel. 

Het schijnt, of beter gezegd, ik wèk de schijn dat  ik zo af en toe niet te genieten ben. En als ik mezelf zo eens naga, zou dat best kunnen kloppen. Soms heb ik het gevoel, dat ik er niet meer bij hoor. Soms ook heb ik het gevoel dat ik tot last ben, een blok aan het been of daaromtrent.





Bij dat laatste, dat blok aan het been, dáár (ook) heb ik wel een beeld bij. Dat van een vredig kabbelend beekje. Je kent dat geluid van kabbelend water wel toch? Zo'n geluid dat je na wilt bootsen in je tuin. Door een watervalletje ofzo. Ikzelf, ben niet verder gekomen dan het geluid van een zatte piesende kerel in een slootje. Daar word je ook niet echt vrolijk van. Natte schoenen krijg je ervan.



Welnu, dat vredig voortkabbelend water in dat beekje vindt opeens een kei in de weg. Hoewel opeens... het is een voortschrijdend proces maar dat water ziet die kei opeens voor de eerste keer. Het valt'm dan pas op.



'Eej Kei! Gaat's aan de kant!' roept het water. De kei hoort dat wel maar heeft geen pootjes en geen armpjes. Dus hij probeert met alle mogelijke kracht zich aan de kant te werken. Die pogingen mislukken falikant. Het water kan niet anders dan bovenop die kei te kletsen, zich te splitsen (dat kan, tis water he), en zich om die kei heen te wurmen. En zie, een volgende kei ligt in het water. Het water herhaalt de procedure.





Nu ís het zo, dat de ene kei de andere niet is. Zo is ook de omgeving per kei verschillend. Met andere woorden. Omgeving en kei zijn een uniek gegeven voor het water.





Het is óók zo dat die keien niet het water in zijn gekropen. Zeer waarschijnlijk zaten die keien al in de grond. Al ver voordat het beekje een beekje werd. Het vredig voortkabbelend water van het beekje heeft zich, in de loop der tijden, steeds dieper de grond in gesleten. Het heeft het zand om de keien weggespoeld en zodoende de keien bevrijd. Maar nu vormen de keien hindernissen. Zo'n kei voelt zich in eerste instantie, natuurlijk,  bezwaard. 'Sorry water!' zegt de kei 'Maar ik kan niet weg. Je zult om me heen moeten' . 'Geeft niks kei!' zegt het water 'Ik vind het wel goed eigenlijk. Want door jouw aanwezigheid wordt dit beekje mooi. Door jouw aanwezigheid ontstaat er leven in het beekje. Kijk maar onder je, daar wonen rivierkreeftjes. En zie, daar in de luwte, daar zit een mannetjesvis te sjansen met een vrouwtjesvis. Die willen zo ff kuit schieten, wedden?' zegt het water met ondeugende oogjes. 'Het is maar goed dat je me afremt, kei' gaat het water verder 'want daardoor krijgen fauna en flora de tijd en rust om zich thuis te voelen in de beek.'





Met dit verhaal in het achterhoofd bedenk ik me dat het zo slecht nog niet is. Die tumor heeft van mij een kei gemaakt. Daardoor krijg ik een soort van rust. En die rust, is voor ànderen een welkome gift. Zij maken even pas op de plaats. Gaan dan verder, maar vergeten zullen ze me niet. Konstant aan me denken is niet aan te raden, maar zo af en toe.... Want jullie gaan er meer op je weg tegenkomen. Mensen zoals ik :p





Wat wil ik hiermee zeggen?
Je bent altijd, wie je ook bent, wat je ook bent... je bent ALTIJD een voorbeeld voor een ander.
Soms een voorbeeld voor de ander om zó te worden zoals jíj bent. Soms een voorbeeld van hoe de ander pertinent NIET wilt zijn. Maar een voorbeeld, een voorbeeld zal je altijd zijn.





Dus laat me maar ff genieten, van MIJN stemmingswisseling :P

woensdag 27 juli 2016

Ik word niet meer beter

Nee, ik word niet meer beter. Met andere woorden: Ik ben niet meer te genezen.
Ik was al (bijna) niet meer te veranderen, maar nu ben ik ook nog niet meer te genezen. Is er een pluspuntje? Jawel hoor, ik zit voorlopig nog niet in de terminale fase. Dat is pas wanneer je nog maar een paar maanden te gaan hebt. Achteraf gezien, lijken een paar jaar wel een paar maanden, wanneer je zo af en toe eens terugblikt. Dus wat willen een paar jaar gevoelsmatig nog zeggen?

Ik ben dus niet meer te genezen. Daar moet ik steeds vaker aan denken. Daar word ik steeds vaker mee geconfronteerd. Wanneer ik ga sporten, wanneer ik ga winkelen met ons Anja, wanneer we een terrasje doen, wanneer de kinderen er zijn. Dan denk ik weleens: Hoe lang nog? Ik wil nog van alles af hebben, geregeld hebben. Van de andere kant hoor ik dat juist die mensen die van alles gedaan willen hebben, dat dát juist die mensen zijn die heel snel de terminale fase inwandelen. Niet dat ze dat wíllen, maar het is dan net of ze het aanvoelen dat die fase er rap aan zit te komen. Ik heb dat (nog) niet. Poehee, ben ik ff blij! Ik wil nog sporten, werken, de tuin doen, terrasjes pikken.

Er zijn nog zoveel terrasjes waar we nog niet geweest zijn of waar we te weinig geweest zijn. Misschien, wanneer ik aandraag om eens wat vrienden te bezoeken, misschien is het dan zover. Dus dat wil ik nog niet. Die vrienden bezoeken. Ze zien me al aankomen. 'Eeeej, gaade gij dood? Wah luste te drinken?' Dan kan ik weer uitleggen dat het nog niet zover is. Dat dat nog wel enkele jaren op zich laat wachten. Teleurstelling ten top. Vooral onder de wielrenners onder ons. Want ik leg er nog menigeen op! In de spurt. Maar dan moet ik wel nog wat trainen he. Ben geen beest!

Maar goed, ik ben dus nog steeds niet meer te genezen. Ondanks dat er veel aan behandelingen bijkomen. Nieuwe middelen of een combinatie van 'oude' middelen, het maakt allemaal niet uit. Er komen steeds nieuwe behandelingen bij en in een rap tempo ook. Of ik daar baat bij zal hebben gaat de tijd leren. Tot dan toe zit ik nog steeds met die sticker op m'n voorhoofd: Niet meer te genezen.  Aangewezen door een verlichte neon pijl met de tekst 'Hij wordt niet meer beter!'
Zo voel ik me af en toe. En wat blijkt? Dat zijn Stemmingswisselingen. Eén van de bijwerkingen van de Hormoonkuur. En gelukkig, het is niet mijn schuld. Ik mag dat. Anders moeten er miljoenen bijsluiters herschreven worden en wetenschappelijke studies herzien worden.  Ik krijg nu weer een opvlieger. Eerst gaf ik daar niks om, maar de laatste tijd heb ik zoiets van 'daar heb je d'r weer een'.

Ik moet meer bewegen, zeggen ze. Ok, ik ga wat aan voetbaltraining doen en het wielrengebeuren? Dat ga ik tot op zekere hoogte weer oppikken. Eigenlijk moet ik dat met lotgenoten doen want die begrijpen je wanneer je het warm krijgt. Niet van de training, maar gewoon, omdat je dat nu eenmaal krijgt. Of je bent oververmoeid. Niet van de training, maar gewoon, omdat je dat nu eenmaal krijgt. Of..... en zo kan ik wel ff doorgaan hoor.

Werken, dat wil ik ook blijven doen en zo lang mogelijk ook nog's. Dat is goed voor de hersentjes en voor de sociale omgang. Bovendien krijg ik, mede ingegeven door de kanker, meer inzicht in problematiek. Waarschijnlijk omdat ik me steeds vaker, meer in kan leven in een bepaalde situatie. En dat zo objectief mogelijk. Voeg die situatie samen met mijn werkervaring en kennis en ziedaar..... er verschijnt een oplossing aan de horizon :) Dus die tumor, die kanker heeft ook zo z'n voordelen gehad. Meer voordelen hoef ik niet, dus die kanker kan wel weg nu.
Oja, ik was niet meer te genezen, maar, méér kanker hoeft er niet bij. Zo is het wel genoeg. Die ene tumor mag, als die zich koest houdt, wel blijven. Mits ik dan nog zeker zo'n 10 jaar mag blijven leven. Ik moet een soort van Cesar der tumoren worden. 'SSHhhhhht! Koest jij!'. Hahaha ja dat gaat lekker zo.

Ik word niet meer beter. Maar word ik slechter dan? Ik word slechter ter been. Dat wel. Maar daar moet dan toch iets tegenover staan? Immers, elk voordeel hep sen nadeel, dus elk nadeel hep sen voordeel. Dat wordt dus een uitdaging om dáár achter te komen. Wat het voordeel is van mijn nadeel (die tumor). Net zoals een plaatje vinden voor bij dit bericht. Op Google gezocht op 'ik word niet beter'. Mijn hemel wat een hoop plaatjes met een hoog spring-van-het-dakgehalte. Nee, dan maar wat anders erbij gezocht :D

woensdag 13 juli 2016

Het Vagevuur

Vroeger, toen ik nog gezond was, vorig jaar dus, waren er in mijn ogen alleen levenden en doden.  Leefde je, dan kreeg je alle aandacht, ook als je er NIET om vroeg.
Was je dood, ja, dan maakt het toch geen bal uit of je de aandacht krijgt.  Dan lig je daar in de grond, koud, alleen. Of... je zat op een wolkje met je harpje. Dan speelde je wat melancholische deuntjes.


Maar, vroeger ook, werd ik als goed en braaf katholiek kereltje bebrainstormt dat er óók nog zoiets is als vagevuur. Een soort van hete wachtkamer bij de tandarts. Als je gaatjes had was je de lul. Was je gatloos, dan ging je door. Zo ook het vagevuur. Was je vrij van zonden ging de hemelpoort open. Zo niet, mocht, nee, móest je de kelder in. Dat wilde je eigenlijk niet. Eigenlijk, want je was toch wel wat nieuwsgierig. Want wat in de Hemel niet mocht, mocht daar wel. Denk, bijvoorbeeld, eens aan al die mondige...sorry, al die Zóndige vrouwen. Die vonden daar een gespreid bedje. Men had ook een woord voor die kelder: Hel.


En dan nu het vagevuur. Je zit daar peentjes te zweten, want je wist verduiveld goed dat je wat uitgevreten had. Dat had iedereen. Het moet dus keidruk zijn in de hel. Tussen al dat gekir en gefriemel moet jij dan een plaatsje zien te veroveren. Anders is het in den Hemel. Een soort van schijnheilige jambuurt. Daar zitten al die zeverzakken die, volgens eigen zeggen, niks uitgevreten hebben. Die wandelen maar wat heen en weer in die lange witte jurken. En stiekem ff wat bij de kelderdeur luisteren. Ja, waren jullie maar een klein beetje stout geweest hè! Dan had je niet met zo'n uitgestreken smoel in het vagevuur gezeten. Met je VIP kaart naar de Hemel in je handjes! Nee, het vagevuur is voor de normale mens. Ongeacht je afkomst en je aards inkomen.


Nu kan je het allemaal letterlijk opvatten. Ja, er is een Hemel. Ja, er is een Hel en Ja er is een Vagevuur. Het is alleen de vraag Wáár dit zich allemaal bevindt. In een soort van Winkelcentrum? Een Mall? Als je het antwoord al weet, is het vaak te laat. Als je antwoord überhaupt komt te weten.
Het kan ook zijn dat Vagevuur, Hemel en Hel áárdse plekken zijn. Je kunt je er zowel lichamelijk als geestelijk in bevinden. Dat zou betekenen dat wanneer je Dood bent, ook daadwerkelijk Dóód bent.
Dát zou dan weer betekenen dat je geregeld in het aardse Vagevuur zit. Dat zou óók betekenen dat Hemel en Hel tijdelijke plekken zijn. Een soort van Opvangcentra.


Sinds het ontdekken van mijn (uitgezaaide) prostaatkanker heb ik het gevoel gekregen een vaste plek in het vagevuur gekregen te hebben. Niet dat ik daar om gevraagd heb, maar gewoon, omdat er levenden zijn die vinden dat je er niet meer uit dat vagevuur hoeft te komen. Want waarom zou je behoefte hebben om in de Hemel of Hel te willen komen. Je gaat immers toch dood en anders loop je iedereen maar voor de voeten. Welnu, voor die mensen heb ik nieuws. Ik kom uit dat vagevuur wanneer ik daar behoefte aan heb. Sterker, ik kom MET anderen! Nóg sterker: Wij ZIJN sterker dan al wat gezond denkt te zijn en denkt te leven. Wat jullie DENKEN te zijn, DOEN wij.


Ja tuurlijk, ik ben nu aan het generaliseren. Niet iedere Wetende (iemand die Weet dattie (binnenkort) gaat sterven) is zo Assertief. Maar iedere Wetende, wéét dat hij/zij gaat sterven. Die wetenschap maakt hem/haar zo sterk. Ieder Onwetende (iemand die weet dattie gaat sterven maar die wetenschap bewust vóór zich uitschuift) schuift die wetenschap dus voor zich uit. En dat juist, maakt hem/haar zwak. Is het dan zo erg dat een Onwetende, een Wetende weg wil stoppen en negeren? Nee, helemaal niet. Als Wetende kán je en móet je er gebruik van maken.


Want ook jíj kan nog van de aangeboden faciliteiten in de Hemel of Hel gebruik maken. Bedenk daarbij dat een Onwetende echt Onwetend is. De Onwetende weet niet hoe met een Wetende om te gaan. De Onwetende heeft er zelfs schrik van. En dat is niet erg. Daar kan een Wetende wat aan doen. En Geloof me, dat wordt in dank afgenomen. Mag je de Hemel in, zeverzak!


Dus laat je als Wetende niet door Onwetenden wegstoppen in welke faciliteit ook. Of dat een ziekenhuis, hospice of het vagevuur is. Als je kunt en wilt:  Kom eruit en laat je zien! Ga niet zielig lopen doen. Zieligerds zijn er al genoeg en dat vagevuur is er morgen ook nog wel!


Dit teruglezende merk ik wel dat het een complexe materie betreft, vol geloofsovertuigingen. Ik verwacht dan ook niet dat jullie het allemaal kunt bevatten, laat staan begrijpen.


De boodschap, echter, is heel simpel: Heb Respect voor alles wat het Leven voortbrengt en waardeer het Leven dat je leidt. Amen


Zo, ik ga ff op dat ene zachte wolkje zitten, trek mijn lange witte jurk wat omhoog opdat mijn hemelse benen wat meer gebruik kunnen maken van het zonlicht, speel achteloos een deuntje op mijn harpje en kijk wat meewarig rond.

Bijwerkingen

Even Iets serieus. Ik wil het hebben over bijwerkingen. Eerst maar eens een definitie: 'Een bijwerking is een schadelijk en/ of onbedoeld effect dat optreedt bij de toepassing van een geneesmiddel in een gebruikelijke dosering voor preventie, diagnose of behandeling van een ziekte of aandoening.' Deze definitie is afkomstig van de Wereldgezondheidsorganisatie en ik kan me wel vinden in deze definitie.

Ik heb ook last van bijwerkingen. Ik heb bijwerkingen gehad van de chemo, de hormoonkuur (nog steeds), bestralingen, Prednison, mijzelf....

Ik kan vooruit dus. Zeker ook, omdat de hormoonkuur nog steeds plaats vindt. 1x om de 6 maanden krijg ik een Eligard hormooninjectie. Eligard bevat de werkzame stof: Leuproreline. Leuproreline is een hormoon. Het remt de aanmaak van mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen. In mijn geval, de mannelijke geslachtshormonen dus. Oftewel, bij een man is een hormoonkuur niet meer of minder dan een chemische castratie. Ik word een eunuch MET ballen. Je kunt je vrouw danwel je vriendin met gerust hart halfnakend bij mij achterlaten. Doe maar, ze komt als herboren terug. Eikels :p




Behalve het gewenste effect kan Leuproreline bijwerkingen geven. Veel bijwerkingen zijn het gevolg van de afname van de mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen. Na stoppen van de behandeling verdwijnen deze bijwerkingen.


Laat ik mij beperken tot de bijwerkingen waar ik dan vooral last van denk te hebben:
Regelmatig
  • Opvliegers en zweten. Deze klachten kunnen na enige tijd vanzelf weer over gaan, omdat uw lichaam eraan went. Blijft u last houden? Raadpleeg dan uw arts.
Soms, in het begin van de behandeling
  • Bij prostaatkanker: tijdelijke verergering van de klachten, zoals problemen met plassen, botpijn en spierpijn en spierzwakte.
  • Bij endometriose: nvt*.
*nvt: niet van toepassing (ik heb van DIE bijwerking dus geen last. Sterker, ik heb die bijwerking helemaal niet, denk ik. En als ik die bijwerking WEL heb, dan ben ik dat mij niet bewust. Dan merk ik er niks van. Duidelijk?).


Soms
  • Minder zin in vrijen
  • Bij mannen: botpijn, impotentie. Zelden: borstvorming, melkafscheiding uit de tepels, blaarvorming aan de penis. Zeer zelden: pijn in de zaadballen. 
  • Pijn en irritatie (nvt) op de injectieplaats.
  • Hoofdpijn, duizeligheid.
  • Stemmingswisselingen, vermoeidheid, depressie. Zelden: angst, verwardheid, opgewonden gevoel, slaperigheid. Zeer zelden: hallucinaties (ik heb 1x een neger gezien. 1x maar, en die was er niet eens. Telt dit óók mee?.
  • Rugpijn, pijn in de gewrichten. Zelden: spierpijn, spierkramp, stijve nek, pijn in armen of benen.
  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid. Zelden: buikpijn, diarree of verstopping, braken, minder eetlust, opgeblazen gevoel, winderigheid.
  • Gewichtstoename of juist –afname (nvt).
  • Acne (nvt).
Zelden
  • Keelpijn (nvt).
  • Blaasontsteking (nvt).
  • Droge mond (veel bier doet wonderen, maar dan krijg ik steevast last van bijwerkingen zoals daar ondermeer zijn: hallucineren, hoofdpijn, duizeligheid, gewichtstoename, misselijkheid, wazig zien (komt nog), tintelend of doof gevoel van de huid (komt nog), draaiering gevoel (komt OOK nog)  Hiermee heb ik dus het klinisch bewijs geleverd, dat bier en de bijwerkingen van een hormoonkuur nauw met elkaar verbonden zijn..
  • Tintelend of doof gevoel van de huid (nvt). Opmerking: Wat is een DOOF gevoel van de huid??
  • Wazig zien (nvt) .
  • Draaierig gevoel, oorsuizen, doofheid (nvt!). Zeer zelden oorpijn.
  • Hartkloppingen.
  • Verandering in lichaamsbeharing, zoals kaalheid (nvt), verminderde baardgroei bij de man.
  • Huiduitslag (nvt).
  • Beschadiging van de maag of darmen (nvt).
Zeer zelden ​
  • Overgevoeligheid (nvt)
  • Bloedafwijkingen (nvt).
Na een aantal maanden
  • Brozer worden van de botten door het verlies van botweefsel (osteoporose). Ouderen hebben eerder kans op botbreuken. De kans dat de botten zich herstellen is groot als u het korter dan 6 maanden gebruikt. Als u leuproreline op jonge of middelbare leeftijd langere tijd heeft gebruikt, heeft u later meer kans op botbreuken door botontkalking.
Dat brozer worden van de botten baart mij wel enige zorg. Ik ben iemand die er de beuk ingooit.  Zwaar lichamelijk kontakt is mij niet vreemd. Niet bij het wielrennen of zeker niet bij het voetballen.  Ik sta er en men kan niet door mij heen. Om mij heen zou wel kunnen, echter, ik voel mij niet aansprakelijk voor enig letsel aan Uw kant.


Maar goed, geen van deze bijwerkingen is aan te raden te noemen. Echter, ik krijg ze erbij. Gratis en voor niks. En daar heb ik het maar mee te doen. Soms begrijp ik wat men bedoelt met 'ik kies voor de kwaliteit van het leven'. Vooral bij botpijn en misselijkheid. Gelukkig heeft mijn 'slapen' er (nog) niet onder geleden. Moet je je voorstellen. Dan ben je misselijk, heb je pijn en dan heb je OOK nog niet  goed geslapen. Zoiets wat een gemiddelde vrouw dagelijks doormaakt dus :p En zo wordt je dan. Nou, gelukkig kan IK WEL de pijngrens verlagen, voel ik de misselijkheid niet zo en slaap ik goed.


Ondanks die hormoonkuur, ben ik nog verre van vrouw. Ik lach. En ik lach best veel. Behalve als ik last heb van bijwerkingen. Daar heb je het al.  Dan ben ik net een vrouw. Nu nog tieten, dikke tuitlippen, een smartphone en ik ben compleet! Onlogisch en ongestructureerd denken gaat mij steeds makkelijker af. Daar valt winkelen ook onder. Het kan me geen bal meer kan schelen zo op z'n tijd. Gelukkig heb ik inparkeerhulp op de auto. Nu nog weten welke knopjes ik allemaal en in welke volgorde ik deze moet indrukken alvorens dat gekke ding naar mij luistert. Vroeger, toen ik nog geen hormoonkuur had en dus nog een kerel was, was dat allemaal een makkie. Maar nu, nu lijkt het wel een vent die auto! Hij moet toch weten wat ik wil!


Zo, dat waren de bijwerkingen. Oja, 1 bijwerking is niet genoemd: De zucht naar het geld van mijn partner. Ja eej, er zijn zoveel Uitverkoopjes en Voordeeltjes, die wil ik ook allemaal!

woensdag 6 juli 2016

Kapotzitten

Iedere (top)sporter weet wat dat is: Kapotzitten. Iedere (top)sporter weet ook, dat dit 'kapotzitten' van tijdelijke aard is. Vandaag zit je kapot, morgen ben je kei fit. Wanneer je kapotzit ga je je krachten verdelen, je ambitie(s) verlagen en je komt de dag wel door. Niks aan de hand. 'sAvonds gun je lijf en geest de nodige rust en je de krachten komen terug. Als vanzelf.


Ik heb in mijn leventje veel gesport. Ik heb aan judo gedaan, heb gevoetbalt en gewielrent. Elk jaar zat ik wel 'n keer kapot. Dan had ik voor mijn gevoel een stel elastieke benen onder m'n kont. Ook koude zweet en een leeg gevoel in mijn maag. Ik kreeg  dan ook steevast halucinaties. Ik zag een bord friet met halve haan en doperwtjes mèt mayo! Waarom dat? Ik zou het niet weten maar weet wel dat het keilekker is!


Waarom zeg ik dit allemaal. Ik zeg dit omdat een (top)sporter en een niet meer te genezen zieke veel meer met elkaar gemeen hebben dan zij wellicht zullen denken. Wat kapotzitten betreft dan hè.


Het verschil zit'm hierin. Een sporter weet (uit ervaring) dat dit kapotzitten van (zeer) tijdelijke aard is. Het gaat een keer over. Een niet meer te genezen iemand zit ELKE dag kapot en hij/zij weet ook dat het morgen weer zo zal zijn.


Wanneer ik een sporter zou zijn, en ik zou nu kapotzitten, en ik wéét dat ik morgen weer kapotzit, en overmorgen en de morgen daarna en alle volgende morgens. Dan zou ik zo sporter af zijn. Dan ga ik puzzelen ofzo. Die keuze heb ik als sporter. Als niet meer te genezen mens heb ik die keuze niet. Morgen komt, overmorgen komt en weet ik hoeveel morgens er nog meer aan zitten te komen. En èlke dag ga ik kapotzitten. Dat weet ik nu al. Dat weet ieder niet meer te genezen zieke. Ja, ik heb ook een keuze, maar ik kies voor het leven.


Daarom ook, moet iedere patient goed naar zijn lichaam en geest luisteren. Hij/zij moet aanvoelen wanneer en hoelang hij moet rusten. Om krachten op te doen voor de volgende periode vóór het nieuwe kapotzitten eraankomt.


Iedere sporter heeft zo zijn medisch team achter zich staan. Een niet meer te genezen mens ook. En dat team moet verteld worden waar het knelpunt zit. Waar en wat zij moeten en kunnen doen om jou, als niet meer te genezen mens, van dienst te kunnen zijn.


Vergelijk het maar met Formule 1. Een rijder moet het technisch team vertellen wat de bolide niet doet of beter moet doen. Doet hij dat niet, zal er niks veranderen aan de bolide en zal het doen wat het tot dusver deed. Niet meer, misschien wèl minder :)


Ook een (niet meer te genezen) mens moet het medisch team vertellen waar het hem schort. Want hij kent zijn lijf en weet wanneer een pijntje erbij hoort en wanneer niet. Een (niet meer te genezen) mens moet dus assertief worden/zijn om kapotzitten te voorkomen of te verzachten.


Zoals ik in het begin al zei: Eén keer per jaar zit ik kapot. Wanneer en hoelang weet ik niet. Maar het zit gewoon in het vat. Je voelt dat aankomen en je weet wat je eraan kunt doen om het leed te verzachten. Maar nu, als niet meer te genezen kankerpatient, nu ga ik elke dag kapotzitten. Echter, ik weet nu wanneer ik moet rusten. Alleen het hoelang is nog een vraagteken. Vaak is het 'n uurtje, een hazeslaapje wordt ook weleens gezegd. Ik hazeslaap wat af hoor!


Ik heb ook de discipline om te rusten. Want ik weet, vroeg of laat komt de rekening, en je kunt maar beter op die blauwe envelop voorbereid zijn. Anders komt de man met de hamer en die slaat je keihard op je kop. Daar zit je dan, kapot mèt hoofdpijn.


Vreemd genoeg ga je ook wènnen aan kapotzitten. Het hoort er voortaan bij. En zolang  je niet gaat wanhopen en piekeren zitten er ook voordelen aan. Je wordt wat verwend. "Anja! Koffie!" "Hoe bedoel je, pak zelf maar!" "Nonde*&%^$E.....ok...ik doe het zelf wel! " :P

vrijdag 1 juli 2016

Hormoonspuit nummer 3

De Hormoonspuit. Ik ken dat inmiddels wel hoor. Een overmaatse diameter naald, voor die 2 componentenmix, een aardige verpleegster en kriebels in de buik.
De bijwerkingen van dat Hormoonspul zijn ook niet mals. Pijn in de botten, vermoeidheid en hallucinaties. Hallucinaties? Jazeker wel.


Hallucinatie 1. Ik heb van de week nieuwe schoenen gekocht. Mijn voeten worden alsmaar dikker en passen niet meer of met moeite in mijn 'oude' schoenen. Ik heb dus nieuwe schoenen aangeschaft. Ik viel vooral op die zwarte mèt donkergroene gloed. Ergens op een terrasje, want dat shoppen hou ik niet lang vol. Vermoeidheid weet je nog? Ergens op een terrasje dus, zei ik tegen Anja dat ik wel erg mooie schoenen heb nu. Mèt donkergroene gloed. "Donkergroene gloed?" zegt Anja, "volgens mij zijn ze gewoon zwart hoor". Gedesillusioneerd moest ik haar gelijk geven. Want na een dubbele check móest ik wel toegeven dat die schoenen gewoon zwart zijn. Zonder donkergroene gloed. Maar ze zijn nog steeds mooi hoor. Ondanks dat ze gewoon zwart zijn. Gelukkig maar, want ik discrimineer niet op kleur. Niet altíjd in ieder geval. Maar sóms, sóms discrimineer ik wel. Als ik bijvoorbeeld iemand zie waar de kleur niet bij past. Waar de kleur bij vloekt, zeg maar. En vloeken, dat mag niet hoor. Dan discrimineer ik die mens het graf in!
Waar  ging het over eigenlijk? Oja, mèt donkergroene gloed waren die schoenen wèl mooier. Althans, Dat vind ik. Dan maar discrimineren. Boeijuhh! :p


Hallucinatie 2. Ook zijn we naar de brillenman geweest. Ik wil een nieuwe bril. Niet omdat het moet, maar........ Ik sta daar bij een rek met brillen. Komt er een neger langs me staan met doordringende stem. "Nee....ik vind dat geen mooi montuur, weetje..." Dreunde het na in mijn gevoelig hoofdje. Ikzelf had een keuze gemaakt. Ik weet nu welk montuur ik wil en wil een afspraak maken met de jonge dame van die brillenwinkel. Om de sterkte van mijn ogen op te laten meten. Ik zeg tegen Anja "Die neger die naast mij stond heeft een wel erg doordringend stemgeluid he". "Welke neger?" vraagt Anja. Ik zeg: "Nou, die daar" en kijk in de richting waar die neger staat. Tot mijn enorme verbazing is het geen neger, maar een gewone kleurloze jongeman met doordringend stemgeluid. "Waar is die neger die hier net stond?" Ja, niet dus.


Hallucinatie 3. Dit is geen hallucinatie maar een bewijs van niet goed kunnen zien. De verpleegster heeft de actie volbracht. De anti-hormooncontainer is ingebracht. "Zal ik er een pleistertje op doen?"vraagt ze quasi bezorgd. "Ja, die met dat hondje" zeg  ik met pruillip. De verpleegster doet haar bril af. Ze lijkt nu minder streng. Gaat krom staan en onderneemt pogingen om de pleister te plaatsen wat uiteindelijk lukt. Ik blij. Op dat terrasje, waar ik mijn schoen op kleur checkte, opletten he! Op dat terrasje merkte ik opeens iets op, wat op een bloedvlekje lijkt. Op mijn witte t-shirt. Ja een wit t-shirt mag! Witte tennissokken mogen niet, heb ik begrepen maar ook daar heb ik schijt aan. Als ik witte tennissokken aan wil doen, doe ik witte tennissokken aan. Alleen, ik doe het niet!
Maar goed, ik zag dus dat wat op een bloedvlekje leek en zeg tegen Anja: "Bloedvlekje!" Alleen, na een grondige check kon de bron van het bloedvlekje, ter hoogte van de pleister, niet gevonden worden. 'sAvonds wilde ik weer eens douchen. Eenmaal naakt, stout he, en ettelijke blikken in de spiegel (ik zie er best wel goed uit met die buik) ruk ik in ene keer die pleister van mijn buik. "Oeioeioeioe-oei!" En wat sien ik? Juist, bloed. Op de pleister! Maar niet op het zachte gedeelte van de pleister, maar op dat plakgedeelte. De verpleegster had dus, met d'r skeel oog, de pleister verkeerd op geplakt! Dat verklaarde meteen dat jeukerig gevoel op de injectieplek en de misselijkheid achterin de auto. Ik word normaal gesproken nooit misselijk! Oók niet achterin de auto als die aan het rijden is.


Ik ben benieuwd hoe het de komende 3 maanden gaat lopen. Ben nu fris en fruitig en monter en fit ook. Laten we dat zo houden! CU!