Gister (1 september) was er weer een prostaatkankermeeting in de Eik. Thema van vandaag: Prostaatkanker, kan je ermee leven. "Ja", zeg ik, "natuurlijk, je moet wel".
Ikzelf, lach de momenten dat ik me rot voel of ongemakkelijk voel, weg. Lachen is gezond zeggen ze. En inderdaad, ik voel me altijd beter. Maar op die momenten lachen, is kennelijk niet al te verstandig. Vooral wanneer er niet-kankerpatienten aanwezig zijn. Want die begrijpen je niet ook al willen ze dat nóg zo graag! En daar wringt'm de schoen een beetje. Dénk ik. Dit is míjn blog dus ík plaats wat ík denk. Lekker puh!
Nu zijn er tijdens de meeting óók de partners van de prostaatkankermannen aangeschoven. Dat is goed. Dat is héél goed zelfs. Op die manier worden onbesproken onderwerpen benoemd en besproken. Op die manier ook, weet je dat je als prostaatkankerman, de kanker niet alléén hebt. Je partner heeft het ook, bij wijze van dan. Ze heeft niet de lusten maar wel de last.
Zouden alleen de prostaatkankermannen aanwezig zijn, krijg je een heel andere meeting dan wanneer de partners er óók bij zijn. Dat is altijd wel zo geweest. Sorry partners! Maar, de partners zitten er dus bij en dan kan je maar beter niet teveel lachen. Nee, wanneer je teveel of te vaak lacht, moet je er meteen bij zeggen dat je je kut voelt. Niet dat ze dan wéten wat dat inhoudt, maar dan wéten ze tenminste hoe jij je voelt. Dat wísten ze natuurlijk al, maar nu krijgen ze de bevestiging. Dat vinden ze fijn. Jij voelt je kut en je zegt het. "Ik voel me kut! En daarom lach ik!Ha-Ha-HA!"
Míjn partner, en zij staat daar niet alleen in, zegt dat ik alles weglach wanneer ik me niet lekker voel. "Nah", zeg ik dan, "als je dat zo goed weet, waarom krijg ik dan geen arm om me heen? Waarom dan niet een moment van herkenning? Van nader-tot-elkander-komen?". Dat geldt niet alleen voor mijn partner, dat geldt voor íedereen in mijn (in)direkte omgeving. Achteraf lullen kan ik ook. Das niet moeilijk, hele voetbalvelden staan er vol mee. Met achteraf-lullers. Cafés ook trouwens, en praattafels. Wat dacht je dáárvan?
Aan de ene kant krijgt een man vaak te horen dat hij zich te macho gedraagt. Doe normaal man! Aan de andere kant moet de niet-man wennen aan het idee dat de wèl-man niet altíjd macho is. In dat geval voelt de wel-man zich een beetje kut. Wat zegt de niet-man dan? "Laat'm maar, hij is weer eens zielig aan het doen, negeert hem maar. Het gaat wel over". Totdat je kanker hebt. Dan moet je opeens uitkomen voor je gevoelens *zucht*
En daar knelt'm volgens mij de schoen. De prostaatkankerman is kennelijk aan het veranderen tijdens zijn ziekte. Probleem: Hij heeft dat zelf nauwelijks in de gaten. Is dat erg? Welnee, dat is helemaal niet erg. Waarom wordt dat dan, vooral door de partner, wèl als erg ondervonden?
Welnu, eerst dit: Vóór je weet wat er in iemand omgaat, moet je weten hoe die persoon is. Waar en hoe die reageert op een bepaalde situatie. Tot dan, kan je wel denken te weten hoe iemand zich voelt, maar ècht weten zal je het nooit, totdat je zelf in een soortgelijke situatie terechtkomt. Dan denk je "Begreep ik'm maar niet!"
Nu kan je van een vrouw niet verwachten dat die prostaatkanker krijgt. Alsjeblieft niet, want ze heeft het nu al moeilijk genoeg. Maar, er zijn zat andere soorten kanker, dames! Want het zijn juist die vrouwen, die aan een of ander kanker lijden of hebben geleden. Het zijn juist díe vrouwen, die wéten danwel aanvoelen, wanneer jij het als prostaatkankerpatient moeilijk hebt of moeilijk gaat hebben. Die vrouwen, herkènnen bepaalde situaties.
Partners, van kankerpatienten, op hún beurt, weten waar de ander mee zit. De ander is dan de Lotgenootpartner. Dat zijn zíj, die er niet om gevraagd hebben dat hun partner met kanker opgezadeld zit. Daar heeft die partner (mèt kanker) óók niet om gevraagd, maar dat is een ander verhaal.
Het is dus een héle goede zaak, dat er een gezonde mengeling kankerpatient / partner aanwezig is tijdens een meeting. Maar, het zou óók een hele goede zaak zijn, wanneer de problematiek van de patient en de problematiek van de partner herkènbaar is en blijft. En dat moet geleerd worden. Want wanneer je als partner wéét, dat de ander de problemen weglacht omdattie zich niet lekker voelt, juist dán moet je er voor hem/haar zijn. Want de patient óf de partner lacht niet voor niets. En die uiten zich tenminste nog. Je hebt er ook die zwijgen. Maar óók zwijgen is lichaamstaal.
Élke handeling is een gevoelsuiting, is lichaamstaal. Wanneer je die lichaamstaal kent en herkent, dan is het aan jóu om te handelen. Níet, door achteraf te zeggen dattie teveel lacht omdattie zich niet lekker voelt, maar door op dát moment kenbaar mee te leven (daar zijn cursussen voor :p). Pas dán ben je er voor hem. Pas dán laat je zien dat je bepaalde gevoelens bij hem herkent. En pas dán ga je naar elkaar groeien. Lekker toch, Je mag aan'm ziten, je armen om hem heen slaan, je benen ook als hij sterk zat is, je mag erop zitten, eronder hangen of erin. Alles mag, zolang beiden dat maar als knus ervaart :p
Dit is nu zo mooi aan een 'gemengde' prostkankermeeting. Dan worden er zaken besproken die anders niet besproken worden. Hoe opener hoe beter. Je kunt de ander prikkelen, waardoor er nóg meer gezegd wordt. Dan wordt het onderwerp, of een bepaald onderwerp, nóg meer uitgediept. Dan kan je er op een of ander moment over nadenken en laten bezinken. Je kunt het dan een plek geven in dat door de chemo geteisterd brein of wat daar van over is. De meeting houdt niet op die dag. De meeting gaat door tot de volgende meeting. De voorzitter heeft het er maar druk mee :p
Ik weet het, dit is theorie pur sang. Nu de praktijk nog.